Vorige week werd ik erop geattendeerd dat het 25 jaar geleden is dat “World Of Hurt” van Ilse DeLange uitkwam. Het album, dat intussen meer dan 600.000 keer over de toonbank is gegaan, kan zich met recht scharen onder de klassieke albums van eigen bodem. Ik heb ‘m maar weer eens opgezet. De conclusie is nog steeds dat er geen slecht nummer op staat en de productie klinkt nog steeds fris en tijdloos.
De tijd vliegt. Vijf jaar geleden zat ik in Carré waarbij Ilse het album integraal live ten gehore bracht. Een bijzonder moment en een bevestiging van hoe bijzonder dit album is, niet alleen voor Ilse, maar ook voor mij.
Het was 1994, Ilse was net 16 jaar en trad op tijden het DCMA Gala (Dutch Country Music Association) in theater de Lampegiet te Veenendaal. Ze stond daar met Joop van Liefland op gitaar. Op die avond kreeg ik de DCMA Promotion Award uitgereikt vanwege een countrycampagne die ik had opgezet. BMG had bijna alle relevante artiesten in het genre onder contract, maar er gebeurde in Nederland weinig. Zo verkocht Alan Jackson op enig moment veel meer albums dan Michael Jackson.
Artiesten die daar populair waren kwamen nooit, want optreden in Europa betekende een financiële aderlating van een paar tonnetjes omzet met optreden in Amerika. Die avond in Veenendaal legde ik het eerste contact met Ilse en ook met de aanwezige Bob Saporiti van Warner Brothers Nashville, die zich vol bewondering uitliet over wat ik voor elkaar had gekregen met de BMG-campagne. Ik was direct verkocht toen ik haar zag optreden.
Met het talent van Ilse zou ik wellicht ook in Nederland uit de voeten kunnen. Zij vertolkte repertoire van een nieuwe lichting en ook nog eens op zeer overtuigende wijze. In Nederland was men nog steeds in het Tammy, Kenny, Dolly en Emmylou tijdperk. Ilse zong Martina McBride. Country & Western was al lang Country(pop) geworden. Haar talent was echter voor mij onontkoombaar.
Na mijn overstap naar Warner Music Benelux werden Saporiti (Global Peace Through Country Music) en ik collegae en zo nam ik als het ware Ilse onder de arm mee omdat mijn oude werkgever niet geïnteresseerd was in een “Country Wilma”. De intenties van de nieuwe directeur Albert Slendebroek voor Warner Music waren duidelijk. Zonder nationaal product heeft de firma geen identiteit en ik kreeg de taak om Nederlandse artiesten te vinden, te tekenen en zo nodig te ontwikkelen. Dat ik met Ilse kwam, daar was hij minder enthousiast over. Het budget moest bescheiden zijn en om nu alles op te souperen aan een countrydame, vond hij niet echt een goed plan.
Ik kreeg echter zijn steun, ook in het zoeken naar oplossingen en het was Bob Saporiti in Nashville die uitkomst bood om budget beschikbaar te stellen. Onder de bezielende leiding van producer Barry Beckett werd in alle stilte gewerkt aan een collectie van veertien songs. Een aantal tracks voor het album, maar ook B-kantjes (die bestonden nog). Wij zouden het album uitbrengen en Nashville zou in aangepaste vorm volgen.
Tijdens het maakproces vloog ik ook nog met een KRO-delegatie bestaande uit Ruud Hermans, Jan Hovers en Dirk Schouten naar Nashville voor een reportage rondom het album. Het verhaal was bijzonder. Nederlandse artiest met een Amerikaans contract. De KRO ging ervoor. Deze special is nog steeds te zien op YouTube, inclusief een ‘achter de schermen’ reportage.
Bij maken van de albumvolgorde had ik slecht nieuws voor wat betreft de B-kantjes. Er was naar mijn smaak geen nummer dat op het album mocht ontbreken, dus besloot ik om alle veertien op te nemen in de koppeling, vier daarvan waren van Ilse DeLange zelf die zich ook zou ontwikkelen tot een uitmuntende componist en tekstdichter.
Een artikel in de Stentor, een optreden in Spijkers Met Koppen op de radio, werd opgevolgd door een iconisch optreden bij Paul de Leeuw waar zij een met een coupletje en een refreintje zittend met gitaar op de bank naast Paul de Leeuw en Winston Gerschtanowitz een miljoenenpubliek omverblies met “Just Like The Moon” en een stukje accapella.
De rest is eigenlijk geschiedenis, al mag niet onvermeld blijven dat het erop lijkt dat het succes zo maar uit de lucht is komen vallen. Dat is het zeker niet. Er zitten vier jaar tussen vanaf dat eerste moment tot de release. Daarin hebben wij zeker niet altijd de wind mee gehad en moest er keihard geknokt worden om ook anderen te overtuigen. Er is ook een groot voordeel als je (nog) niet opvalt. Dan kan er in alle rust worden gewerkt, zonder druk van buitenaf.
Ik ben daarna zelf nooit meer van het pad afgeraakt dat de optelsom van het muzikale talent en de potentie die ik er zelf in zag of hoorde doorslag geeft en ik eigenlijk binnen een paar tellen overtuigd kan raken. Ilse was een soort ‘marker’ voor de weg die ik zelf insloeg. Als het mij raakt, dan is dat het enige argument en laat mij door niets en niemand van de wijs brengen.
Zo kwamen ook o.a. Krezip, Relax, Rosemary’s Sons, Erwin Nyhoff en de Amerikaanse Beth Hart op mijn pad en onder mijn hoede. Maar ook na mijn Warner tijd ben ik nooit gestopt met het ontwikkelen van oprecht muzikaal talent met een perspectief op een lange muzikale carrière waarbij ik mij nooit op trends heb gericht. Sabrina Starke, Kensington, Causes en The Vices volgden onder andere nog.
Tot de dag van vandaag (morgen en daarna) zal ik me inzetten om talenten te blijven vinden en ontwikkelen. Ilse was echter een geweldige kick-start voor ons beiden en een uniek verhaal.
https://open.spotify.com/embed/album/4cfMqW4uICDNhkn58pPH4r?utm_source=generator